Recept voor de winter

Rendang

Rendang is een heerlijk slow-cooking gerecht afkomstig uit Indonesië. Met het zachte draadjesvlees en lichtpittige smaak is het een heerlijk wintergerechtje. Rendang is gemakkelijk te maken, maar je hebt wel geduld nodig. Het vlees is namelijk het lekkerst en het malst wanneer je het minimaal 2 uur laat stoven.

Wat heb je nodig?

1 kg. sucadelappen (of bieflappen)

3 uien

2 thl. kerriepoeder

1 thl. kurkuma poeder

1 el verse gember

Laurierbladeren

Rode peper

4 knoflookteentjes

1 el. tamarindepuree

125 ml. water

1 stengel citroengras

750 ml. santen

1 verse rode peper

Korianderzaadjes (gemalen)

Hoe maak je het?

Snijd de sucadelappen in blokjes van ongeveer 3 bij 3 cm en zet ze even apart.

Snijd de ui, de rode peper, de gember en de knoflook in grove stukken. Doe ze in een hoge pan of beker en voeg hier het water aan toe. Pureer alles tot er een gladde gelige pasta is ontstaan.

Roer de tamarindepuree, kurkuma, korianderzaadjes en kerrie door de pasta. Meng de pasta met het gesneden vlees en doe het in de pan, samen met de citroengrasstengel en laurierblad. Voeg de santen er aan toe laat het aan de kook komen.

Laat het geheel een 1,5 uur sudderen ( met de deksel van de pan).

Vervolgens mag het vuur 30 minuten wat hoger zodat het vlees het vocht goed kan absorberen. Blijf deze 30 minuten regelmatig roeren en let op dat de santen niet gaan schiften. Draai zo nodig het vuur zachter.

Serveer de rendang met witte rijst of met zelfgemaakte nasi.